Emotieregulatie is het vermogen om emoties te kunnen beheersen, zodat je gestelde doelen kunt behalen, taken kunt voltooien en gedrag kunt controleren en aansturen. Kinderen met een goed ontwikkelde emotieregulatie zullen minder snel driftig worden en goed kunnen omgaan met onplezierige gevoelens. Ook kunnen zij positieve emoties oproepen om zichzelf over bepaalde drempels heen te helpen. Daarentegen hebben kinderen met een zwak ontwikkelde emotieregulatie vaak last van driftbuien of frustratie uitbarstingen in verschillende situaties.
Hoogbegaafde kinderen zijn gevoelig. Zoals in de blog ‘Als alles nauw luistert…’ naar voren komt, hebben hoogbegaafde kinderen vaak te maken met een extreme prikkelverwerking. Je kunt je voorstellen dat een combinatie van deze prikkelverwerking met zwakke emotieregulatie-vaardigheden soms kan resulteren in heftige situaties. Externe informatie komt via de verschillende kanalen intenser binnen en het hoogbegaafde kind dient al deze prikkels onder controle te houden. Als het kind hier problemen in ervaart, levert het lastige situaties op: het moeten houden van een spreekbeurt in de klas loopt uit in een paniekaanval, een spelletje op het schoolplein resulteert in een enorme driftbui.
In het boek Self-reg van Shanker en Barker (2016) wordt benadrukt dat er in deze situaties sprake is van een bepaalde fysieke reactie in het kind. De adrenaline die is ontstaan uit het reactieproces van het kind op de externe prikkel(s) resulteert in een opgewonden toestand dat ervoor zorgt dat processen zoals taal, analyse en reflectie in het linkerbrein offline gaan. Hoe meer het kind wordt overspoeld, hoe minder hij in staat is om de interne prikkels te reguleren, daarop te evalueren en zijn gedrag er op aan zal passen. Wat een kind op dat moment nodig heeft, is het terugkeren naar een kalme omgeving, zodat er weer ruimte is om te kunnen reageren op anderen (volwassenen) die het kind willen ondersteunen. Shanker en Barker spreken hier van de drie r’en: recognize (herkennen), reduce (reduceren) en restore (herstellen).
Versterken van emotieregulatie
Voor de jongste kinderen is het belangrijk dat de omgeving wordt aangepast, zodat je de kans verkleint dat zij de controle over hun emoties verliezen. Dit kan met behulp van routines, met name rond de maaltijden, middagslaapjes en bedtijd. Plaats het kind niet in een situaties met teveel prikkels of haal het op tijd uit een prikkelrijke situatie als blijkt dat ze de controle beginnen te verliezen.
Met de oudere kinderen kun je veel meer gebruik maken van communicatie. Je kunt je kind voorbereiden door het te vertellen wat het kan verwachten in een situatie die uit de hand dreigt te lopen. Daarnaast kun je samen met je zoon of dochter bespreken wat hij of zij kan voelen en wat hij of zij zelf kan doen. Helaas is dit niet op te vangen bij alle probleemsituaties, maar grote evenementen kunnen op deze manier worden aangepakt.
Door ervaring zal een kind op een gegeven moment de emoties gaan herkennen die maken dat hij of zij de de controle verliest. Je kunt samen met je kind een aantal strategieën bespreken die hij kan inzetten als hij merkt dat het intern te heftig wordt om met de situatie om te kunnen gaan. Zo kan er afgesproken worden dat hij naar zijn kamer gaat als hij oververhit raakt. Het pakken van een knuffel (jong kind) of het luisteren naar bepaalde muziek (ouder kind) kan ervoor zorgen dat hij zich weer ontspant. Daarnaast kunnen er ook ontspanningsoefeningen worden aangeleerd, zoals bepaalde ademhalingstechnieken of een oefening met spieraanspanning en –ontspanning.
Help je zoon of dochter met ‘helpende gedachten’. Samen kunnen jullie gaan onderzoeken welke gedachten behulpzaam zijn in een situatie die uit de hand dreigt te lopen. Een grote frustratiebui omdat iets niet lukt, kan mogelijk worden ondervangen met een gedachte als “ik weet dat het moeilijk is, maar ik blijf het toch proberen” of “als het echt niet lukt, vraag ik hulp”. Gedachten als deze kunnen op een lijstje worden gezet dat een kind erbij kan pakken als het een bui voelt aankomen. Vooral oudere hoogbegaafde kinderen kunnen dit inzetten op de middelbare school als ze merken dat ze iets moeilijk vinden of dat iets hen frustreert.
School
Ook op school kunnen er afspraken worden gemaakt. Zo kan een kind aangeven wanneer hij even buiten de klas moet afkoelen. Als de leerling hiervoor nog te jong is, kan er voor worden gekozen dat de leerkracht een signaal geeft als de leerling aan een pauzemomentje toe is. Als de vele gevoelens weer zijn afgenomen, kan er een kort gesprekje volgen over wat er precies gebeurde.
Een andere mogelijkheid is het gebruik van stoplicht- of smileykaarten. Een groene kaart of een lachende smiley betekent dat het kind zich goed voelt. Als de leerling merkt dat hij moeite krijgt met de regulatie van interne prikkels, dan wisselt hij de groene kaart of lachende smiley in voor een oranje kaart of neutrale smiley. Samen kan gekeken worden hoe de groene kaart of lachende smiley op dat moment weer teruggebracht kan worden. De rode kaart of boze smiley mag eigenlijk niet op tafel komen, want dit betekent dat er dan sprake is van een toestand waar het kind niet zelfstandig meer mee om kan gaan.
En als het dan toch uit de hand loopt…
Blijf zelf rustig en probeer het niet allemaal op dat specifieke moment op te lossen. Zoals Shanker en Barker (2016) al schreven: het komt toch niet binnen, want de talige delen van de hersenen zijn dan offline. Laat het kind uitrazen op een acceptabele manier en zorg dat het afkoelt naar een niveau waarop wel gepraat kan worden. Heeft het kind op dat moment nog geen behoefte om erover te praten, laat het dan even. Een paar dagen later, als hij iets beter in zijn vel zit, is er mogelijk wel de ruimte om eens te bespreken wat er gebeurde en hoe hij er de volgende keer mee om kan gaan.
Scope
Heb je alles al geprobeerd, maar weet je niet meer wat je nog kunt doen om je kind te helpen? Neem dan even contact met ons op. Wij kunnen samen met jou en je kind aan de slag om aan situaties als deze te werken.
Bronnen
Dawson, P. & Guare, R. (2010). Slim maar… Help kinderen hun talenten benutten door hun executieve functies te versterken. Amsterdam: Hogreve Uitgevers.
Kieboom, T. (2007). Hoogbegaafd. Als je kind (g)een Einstein is. Houten: Uitgeverij Lannoo.
Pension, A. & Ten Brink, E. (2014). Zelfregulatie. Diagnostiek en behandeling van executieve functies bij kinderen. Houten: Uitgeverij Lannoo.
Shanker, S. & Barker, T. (2016). Self-reg. How to help your child (and you) break the stress cycle and successfully engage with life. New York: Penquin Press.
Webb, J. T., Amend, E. R., Gore, J. L. & DeVries, A. R. (2013). De begeleiding van hoogbegaafde kinderen. Assen: Koninklijke van Gorcum BV.